Hectares aan bloeiende randen, aangelegd volgens de normen van het ANLb, maar gefinancierd door bedrijven en gemeentes via de stichting ‘Limburg Bloeit Op’.  “Er was onder onze leden veel meer vraag naar agrarisch natuurbeheer dan dat er ANLb-budget was”, vertelt Leon Hupperichs, bestuurslid van Natuurrijk Limburg-Zuid. “Dus als bestuur dachten wij: kunnen wij geen andere manier verzinnen om dat geld bij elkaar te krijgen?” Wat volgt is de oprichting van een succesvolle stichting. Mét een keerzijde, want het succes is eigenlijk te groot voor de vrijwilligersclub.

“Wij zagen in onze regio veel meer kansen dan we vanuit het ANLb konden oppakken”, vertelt ander bestuurslid Johannes d’Ansembourg. “Als bestuur hebben wij met zijn drieën de koppen bij elkaar gestoken. Want je kunt je daarbij neerleggen, óf je kunt kijken of je zelf iets kunt betekenen. Wij waren er van overtuigd dat er meer gebiedspartijen zijn die iets over hebben voor een mooi landschap.” In december 2019 richtten de heren een stichting op: Limburg Bloeit Op. Met ANBI-status, om het interessant te maken voor bedrijven en gemeentes. “We dachten: we geven het een jaar”, vertelt Johannes. “Daarin kijken we of er draagvlak is bij boeren, of het lukt om financiering los te krijgen bij andere partijen. Zo ja, dan gaan we ermee door, zo nee, dan is het jammer maar hebben we er in elk geval veel van geleerd en alles geprobeerd.”

Onervaren, als vrijwilligers, benaderden ze gemeentes en bedrijven. “We kregen vrijwel direct goede respons”, vertelt Hupperichs. “Twee gemeentes waren meteen enthousiast: Eijsden-Margraten en Gulpen-Wittem. Ook bedrijven reageerden heel positief. We hebben goede contacten via freelancers vanuit het bedrijfsleven die voor ons werken. Deels betaald, maar ook deels vrijwillig. Mensen met goede contacten richting grote spelers, zoals vakantieparken en brouwerijen. We hebben inmiddels veel partners: de Rabobank, Nationaal Landschap Zuid-Limburg, GaiaZOO in Kerkrade, Europarcs, om er maar een paar te noemen. Het breidt zich uit als een olievlek.”

Dat is te zien. Twee-en-een-half jaar later ligt er in drie Zuid-Limburgse gemeentes samen 7 à 8 hectare aan bloeiende akkerranden of kruidenrijke akkertjes, gefinancierd vanuit de stichting. “En dat is geen peanuts”, zegt Hupperichs trots. “Je hebt het over randen van zes meter breed, dus omgerekend zijn dat heel wat kilometers. Het valt echt op in het landschap.”

Voor het oog hetzelfde, maar met bredere doelstelling

Het is niet alleen mooi in het landschap, maar draagt ook echt bij aan natuurwaarden en biodiversiteit. De contracten vanuit de Limburg Bloeit Op zijn precies hetzelfde als de ANLb-contracten vanuit Natuurrijk Limburg. “Dat willen we ook zo”, zegt Hupperichs. “We zijn geen concurrenten, maar partners. We vullen elkaar aan, we doen hetzelfde, alleen uit een ander potje. En we willen dat wat we doen ook echt nut heeft. Vorig jaar bijvoorbeeld is er vanuit de provincie een kilometerslang bloemenlint aangelegd tussen Mook en Eijsden. Prachtig natuurlijk, maar na één jaar is dat weer weg. Onze contracten zijn voor minimaal zes jaar, zodat het echt iets betekent voor de biodiversiteit.

Boeren moeten zich dus zes jaar aan de regels houden. Als we ook tweejarige contracten zouden aanbieden, zouden we nog drie keer zoveel kunnen aanleggen, maar dat willen we niet. Het gaat niet om het wegzetten van geld, het moet wel echt iets betekenen.”

Overigens kan de stichting beter tegemoet komen aan wensen vanuit de geldschieters dan Natuurrijk Limburg met ANLb. “Wat je buiten ziet is vergelijkbaar met het ANLb, maar de insteek en doelstellingen van het beheer zijn anders. Waar het hoofddoel van het ANLb steevast biodiversiteit is, vullen wij ook landschappelijke en recreatieve waarde in. Omdat dit de vraag is van onze opdrachtgevers”, legt d’Ansembourg uit. 

De tijd mee

De reden van het succes? “Blijkbaar weten we ons enthousiasme over te brengen”, zegt Hupperichs. “Maar ik denk ook dat we de tijd mee hebben. Gemeentes willen graag investeren in duurzaamheid en landschap, en hebben daar de middelen voor. Bedrijven willen duurzaam ondernemen en zoeken een goede invulling. En wat wij bieden is dicht bij huis, in de eigen leefomgeving. Het is concreet en heel zichtbaar. Dat spreekt aan.” “Het toerisme is in deze regio een belangrijke inkomstenbron”, vult d’Ansembourg aan. “Gemeenten willen graag investeren in hun buitengebied. Een groot deel daarvan wordt beheerd door boeren. Wij als stichting willen een brug slaan tussen gemeentes en boeren, zodat de boeren met de bijdrages van de gemeentes het landschap kunnen onderhouden.” 

Dat onderschrijft ook Harm Kossen van Natuurrijk Limburg. “In Limburg wordt al langer gekeken naar de mogelijkheid van een landschapsfonds, maar dat kwam nooit goed van de grond. Als boeren uit het gebied zélf komen met een enthousiast verhaal, van onderop en aangevlogen vanuit de praktijk, dan slaat dat veel meer aan dan wanneer zo’n verhaal van een ambtenaar komt. Zeker bij het bedrijfsleven. En hier staan echt mensen met een passie: die geloven in hun verhaal en niet pleiten voor eigen parochie. Ik zie dat ook als succes van ons als coöperatie. Wij gaan voor dat waarachtige verhaal: wij zijn er niet om overheidsgeld naar de boeren te brengen, wij zijn er voor een natuurrijk Limburg. Gedragen door de mensen zelf.”

“Gemeenten willen graag investeren in duurzaamheid en landschap, en hebben daar de middelen voor”

Keerzijde

Het klinkt als één groot succesverhaal. Maar dat succes heeft ook een keerzijde: het is eigenlijk té groot. “We krijgen heel veel aanvragen van gemeentes en bedrijven. Ook bij agrariërs is er genoeg animo. Maar we moeten tegenwoordig nee verkopen. Als vrijwilligers lopen we tegen onze grenzen aan. We doen het allemaal in eigen tijd, en er moet ook een eigen bedrijf gerund worden”, zegt d’Ansembourg. “Als je de stichting ziet als start-up, is nú het moment dat er serieus geïnvesteerd moet worden om het naar een volgend level te tillen. Het is nu erop of eronder. Ik geloof dat er heel veel potentie is hier in Limburg. 

Nu bieden wij maar drie beheerpakketten aan, terwijl Natuurrijk Limburg er vanuit het ANLb wel 40 in de aanbieding heeft. Zo vind ik dat we óók moeten inzetten op bestaande landschapselementen. Daar hebben we er hier ontzettend veel van, graften, hagen, waarvan er heel veel niet onder contract staan. Die maken ons landschap zo mooi, maar kunnen voor je bedrijfsvoering toch een belemmering zijn als er geen beheervergoeding tegenover staat. Dat is het mooie van het ANLb, dat je zo’n beperking als iets positiefs kunt gaan zien.”

Naar een hoger niveau

Natuurrijk Limburg is de meest logische partner voor de benodigde professionaliseringsslag. Er zijn dan ook gesprekken over een intensievere samenwerking. Op bepaalde vlakken apart, en op andere vlakken samen. “Zij hebben de ict, de organisatie, de veldmedewerkers die kunnen begeleiden bij aanleg en beheer. Zij kunnen op een hoger niveau kijken waar het ecologisch gezien optimaal is om akkers en randen aan te leggen; waar ze het meeste bijdragen aan robuuste verbindingszones”, zegt Hupperichs. “De dubbele juridische entiteit heb je ook nodig, voor de verschillende geldstromen. Als coöperatie kun je geen ANBI-status krijgen, terwijl die voor maatschappelijke partners essentieel is.”

Maar het moet verder gaan dan dat, vinden beide heren. Er is een doelgroep die ze nog niet goed bereiken: de burger. Inwoners en bezoekers, benadrukken zij. “We zijn daarin nog zoekende”, zegt Hupperichs. 

“We hebben wel QR-bordjes in de stroken met een link naar de website. We hebben wat foldermateriaal. En in GaiaZOO in Kerkrade hebben we educatieve strookjes neergelegd, om te laten zien dat je in Zuid-Limburg, dicht bij huis, ook wilde natuur hebt.” “Maar daar ligt veel meer potentie,” vult d’Ansembourg aan. “Ik geloof echt dat we het landschap als product kunnen verkopen – dat hebben we in coronatijd gezien. Dan hebben we wel een partij nodig die wil investeren. Ook in budget voor marketing en communicatie en voor professionele fondsenwerving. Als we die inwoners en bezoekers meer kunnen betrekken, bijvoorbeeld via grote commerciële partners als Europarcs, of de Amstel Gold Race, zo dat ze ook een financiële bijdrage leveren, dan kunnen we met elkaar nog heel veel teweeg brengen!”

Op de foto v.l.n.r: Leon Hupperichs, Louis Gerrickens en Johannes d’Ansembourg.
Foto: Limburg Bloeit Op.

Op de foto v.l.n.r: Leon Hupperichs, Louis Gerrickens en Johannes d’Ansembourg.
Foto: Limburg Bloeit Op.