Het gaat stukken beter met de patrijs

Hoe Komt dat?

Sinds 100 boeren 200 hectare patrijzenakker beheren, gaat het goed met de patrijs in Limburg. Heel goed zelfs, want het aantal broedparen verdubbelde. Maar waarom? Hoe gebruiken de vogels de patrijzenakkers en kunnen we die nog beter inrichten? Met monitoring en onderzoek ontrafelt vrijwilliger Willem Maris stukje bij beetje het mysterie.

Op de foto: Veldbijeenkomst op een patrijsakker. Foto: Harm Kossen.

“In het begin waren boeren kritisch om goede landbouwgrond op te offeren, nu is er een wachtlijst. Boeren zien ook dat het bijzonder is dat het zo goed gaat met de patrijs. Eind maart belde ik een boer omdat er ruimte vrij was gekomen en hij zei meteen: ja, doe ik! Zelfs zo laat in het seizoen willen ze voor de patrijs hun plannen nog wijzigen.”

Hij zag het aantal broedparen met sprongen vooruitgaan sinds de patrijs een plekje kreeg in het Limburgse ANLb. Ecoloog en vrijwilliger Willem Maris kent alle boeren, zit bij de jagers aan tafel en houdt zicht op 150 hectare weidevogelgebied en 50 hectare patrijzenakkers.

Maar samen met vier andere trouwe en zeer deskundige vrijwilligers houdt hij ook de akkers en grasland buiten het ANLb in de smiezen, door nesten zoeken en tellingen uit te voeren. Een domein van 2500 hectare. Het werk gaat 24/7 door: “Je moet weten: daar zitten grutto’s met jongen en het is nu droog, de boer zal snel gaan maaien. Dan ga ik meteen na het avondeten nog even kijken waar de vogels precies zitten. Je kunt binnen het ANLb een hoop beesten redden, maar ook daarna moet je ze in het snotje houden, anders worden ze alsnog buiten de ANLb-percelen verhakseld.”

Ecoloog en vrijwilliger Willem Maris zendert sinds 2019 patrijzen. Foto: Riet van de Wouw.

Koppeltje patrijzen

Dekking en insecten om te eten

In Nederland is de patrijs een zeldzaamheid geworden sinds het kleinschalig agrarisch landschap geleidelijk verdween met de intensivering van de landbouw. De jongen kunnen in het kale, eentonige landschap weinig insecten vinden en ook voldoende vluchtdekking ontbreekt. De jongen zijn wel snel vliegvlug, in tegenstelling tot die van weidevogels, zegt Maris. Vijftien eieren is niets en na drie weken is de kritische periode achter de rug. Daartegenover staat een hoge patrijzensterfte in de winter. Er gaat zo elk jaar 40 tot 60% van de populatie verloren, zeker in strenge winters. Zo telde Maris in 2020 72 broedparen patrijzen, en in 2021 (na extreem winterweer in februari) maar 53 broedparen.

Wat heeft de patrijs nodig? Kort gezegd: jaarrond beschutting en voldoende insecten voor de kuikens. De boeren die deelnemen aan het patrijzenpakket leggen zogenaamde meerjarige vogelakkers aan. Die bestaan uit bloemrijke akkers en graan: één deel wordt in het najaar gemaaid en het volgende voorjaar in mei opnieuw ingezaaid, de andere helft blijft ongemoeid. De patrijzen nestelen in het ruige deel, op de open, kale grond zoeken ze met hun kuikens insecten.

“Monitoring helpt voor de motivatie”

Zoektocht gaat verder

Zo luidt tenminste de theorie. Sinds 2019 zendert Maris ook patrijzen en wat blijkt? De gezenderde vogels broeden nauwelijks in de patrijzenakkers, maar in wegbermen en perceelranden. “Dat kan toeval zijn, want er worden wel degelijk patrijzen in de patrijzenakkers gezien, maar het is toch merkwaardig.”

De patrijzenakkers lijken vooral in de winter van waarde als vluchtdekking, als de rest van het landschap kaal is. “We vermoeden dat de vegetatie in de vogelakkers in de zomer te hoog staat en daarom niet aantrekkelijk is als broedgebied”, aldus Maris. Patrijzen willen in de nestfase om zich heen kunnen kijken. De begroeiing in de patrijzenakkers lijkt daar nu te dicht en te hoog voor.  

De zoektocht wordt vervolgd: op verzoek telen deelnemers vanaf 2022 meer wintergraan op de patrijzenakkers, dat minder hoog groeit dan de bloemrijke delen. “Experimenten met andere gewassen en een andere indeling wordt niet extra vergoed, maar ze doen allemaal mee.” En dat is misschien wel de belangrijkste bijvangst: monitoring helpt voor de motivatie.

“We kunnen laten zien: door jouw inzet gaat het beter met de patrijs en misschien wordt het nog beter als je dit of dat nét iets anders doet. Boeren zelf zeggen trouwens ook dat ze meer patrijzen zien dan vroeger. Misschien komt dat alleen omdat ze er nu op letten, maar ook dat is winst: natuurinclusief boeren begint bij belangstelling.”

Op de foto:
Veldbijeenkomst op een patrijsakker.